Feminisme is intersectioneel, of het is niet
© Tatjana Almuli, Feminist March Amsterdam (2025)
Op 8 maart nam Stefanie Gordin deel aan de Feminist March in Amsterdam, omringd door duizenden in solidariteit. Maar niet iedereen zag die strijd zo. In NRC bekritiseerde Liesbeth Zegveld Internationale Vrouwendag als elitair — een discussie die niet alleen in Nederland, maar ook in België en elders speelt.
Op Internationale Vrouwendag vond in Amsterdam de Feminist March plaats, een massale demonstratie voor gendergelijkheid en sociale rechtvaardigheid. De opkomst was groot: 20.000 mensen kwamen samen in solidariteit, met aandacht voor thema’s als de loonkloof, femicide, racisme, de situatie in Gaza en klimaat. Toch werd deze brede focus niet door iedereen gewaardeerd.
De Nederlandse jurist Liesbeth Zegveld schreef in NRC een opiniestuk waarin ze stelde dat Internationale Vrouwendag te elitair is geworden. Ze bekritiseerde juist de focus op Gaza, racisme en klimaat en pleitte voor een feminisme dat ‘vanuit de basis’ werkt, met meer aandacht voor ‘onze moeders, dochters, vriendinnen en collega’s’.
Dit klinkt misschien als een pleidooi voor verbinding, maar in werkelijkheid sluit het een grote groep mensen uit en miskent het de kern van feminisme: solidariteit met álle vrouwen, non-binaire personen, vrouwen van kleur, LHBTQ+-personen, migranten en anderen, ongeacht achtergrond, klasse of afkomst. En ook mannen die onder het patriarchaat lijden waren aanwezig – omdat feminisme niet alleen over vrouwen gaat, maar over het bestrijden van onderdrukking in al zijn vormen.
“Maar wie bepaalt wat ‘herkenbaar’ is? Als mijn moeder, met een migratieachtergrond, bij de Feminist March was geweest, zou ze het juist als een erkenning van haar eigen strijd ervaren – de worsteling om haar weg te vinden in een onbekend systeem en een nieuwe taal.”
Wie wordt hier uitgesloten?
Toch stelt Zegveld dat de demonstratie niet inclusief was omdat er tijdens de speeches Engels werd gesproken en thema’s aan bod kwamen die niet voor iedereen ‘herkenbaar’ zijn. Maar wie bepaalt wat ‘herkenbaar’ is? Als mijn moeder, met een migratieachtergrond, bij de Feminist March was geweest, zou ze het juist als een erkenning van haar eigen strijd ervaren – de worsteling om haar weg te vinden in een onbekend systeem en een nieuwe taal.
Feminisme gaat niet alleen over loonkloof en femicide in Nederland, maar ook over hoe onderdrukking verschillende vrouwen op verschillende manieren raakt. Een Afghaanse vluchteling, een vrouw van kleur die racisme ervaart, een arbeidsmigrant zonder arbeidsrechten – voor hen is intersectioneel feminisme geen luxe, maar een noodzaak.
Het idee dat feminisme ‘eerst in Nederland’ moet beginnen en daarna pas breder kan kijken, miskent hoe onderdrukking werkt. Nederlandse vrouwen hebben baat gehad bij internationale feministische solidariteit: abortusrechten in Nederland kwamen mede tot stand door bewegingen in Rusland, de VS en Frankrijk. De #MeToo-beweging begon niet in Nederland, maar had hier wél een impact. Met andere woorden, feminisme stopt niet bij landsgrenzen.
“Juist door te erkennen dat ze een ‘hoogopgeleide vrouw’ is die zich in een bepaalde kring begeeft, wijst ze onbedoeld op het probleem: de geslotenheid van bepaalde netwerken en het gebrek aan contact met gemarginaliseerde groepen.”
Wit feminisme in een nieuw jasje
Zegveld hekelt elitair feminisme, maar stelt daar geen inclusief alternatief tegenover. Juist door te erkennen dat ze een ‘hoogopgeleide vrouw’ is die zich in een bepaalde kring begeeft, wijst ze onbedoeld op het probleem: de geslotenheid van bepaalde netwerken en het gebrek aan contact met gemarginaliseerde groepen. Hoe beweegt zij zich eigenlijk door verschillende sociale en economische lagen heen? In plaats van bruggen te bouwen, pleit ze juist voor een terugtrekking in het ‘dichtbij’ en ‘herkenbare’ – een klassiek kenmerk van wit feminisme. Dit is de stroming die feminisme beperkt tot de strijd van witte, middenklasse vrouwen en andere vormen van onderdrukking als ‘afleidend’ bestempelt.
Maar feminisme dat alleen witte vrouwen vooruit helpt, is geen feminisme. Een vrouw zonder verblijfsvergunning die geen hulp krijgt bij huiselijk geweld, een zwarte vrouw die systematisch minder kans maakt op een baan, een trans vrouw die niet veilig over straat kan – deze vormen van ongelijkheid zijn geen zijlijnen van feminisme, ze zijn feminisme. Het zijn onze moeders, dochters, vriendinnen en collega’s.
Ik stond daar zelf, samen met collega’s, vriendinnen en mijn partner. Tussen de 20.000 anderen zag ik prachtige berichten en foto’s voorbijkomen op mediakanalen: mensen die zich uitspraken, die zich verbonden voelden, die trots waren om deel uit te maken van deze beweging. Ik voelde die trots ook.
Solidariteit die verder kijkt
Echt inclusief feminisme vraagt niet om een focus op enkel de ‘nabije’ problemen van een bepaalde groep vrouwen, maar om solidariteit die verder kijkt dan de eigen bubbel – of die nu in Nederland, België of elders is. Dat betekent niet dat praktische en lokale feministische strijd niet belangrijk is, maar dat het geen excuus mag zijn om bredere systemen van onderdrukking zowel in Nederland als in de wereld te negeren.
Als we feminisme terugbrengen tot een beweging die alleen bepaalde vrouwen aanspreekt, verliezen we de kern van de strijd: gelijkheid voor iedereen. De vraag is niet of de Feminist March te veel onderwerpen aankaartte, maar waarom sommige vrouwen zich pas aangesproken voelen als de strijdpunten op henzelf gericht zijn.
Feminisme is intersectioneel, of het is niet.
Stefanie Gordin (zij/haar) is schrijver, filosoof, schilder en mensenrechtenactivist. Ze houdt van het verkennen van diverse culturen, onconventionele liefdestalen en bruisende steden. Terwijl ze meerdere projecten en interesses balanceert, koestert ze ook een diepe passie voor schrijven. Haar werk is te vinden op platforms zoals De Volkskrant, Het Parool, Oneworld, Cinetree, Hard//hoofd en Lilith Magazine.
Tatjana Almuli is freelance fotograaf, journalist en presentator, met ervaring voor opdrachtgevers zoals de Volkskrant, Vogue, Het Parool, ELLE, VICE, JAN en Flow. Daarnaast is ze auteur van Ik zal je nooit meer (2022).